De fotografie van Alain Janssens is wat we nodig hebben om de modieuze burn-out te vermijden.
Intimiteit gaat over dingen die nauw aan onze individualiteit en ons gevoelsleven verbonden zijn. Die uiten zich slechts moeizaam in woorden, zoals in poëzie maar bij een fotograaf of schilder worden ze, vaak even moeizaam, omgezet in beelden. Het is niet iedereen gegeven om de juiste onderwerpen en middelen te vinden om in fotografie die intimiteit weer te geven.
Alain Janssens (Luik, 1956) is nu al ruim dertig jaar aanwezig in het tentoonstellingsbeeld vooral in Brussel en Wallonië. In Vlaanderen is hij onterecht een vrijwel nobele onbekende. In het zuiden van het land zijn Jean-Louis Vanesch en zijn echtgenote Lucia Radochonska verwante zielen en ook zij tonen in hun werk een vorm van intimiteit. Alle drie hebben ze gemeen dat zij hun onderwerpen vinden in hun onmiddellijke nabijheid, hun woning, hun tuin, de mensen die ze liefhebben, de dieren in de omgeving. Bovendien werken ze uitsluitend in zwart-wit en (voorlopig althans) nog op negatieffilm.
Het specifieke bij Alain Janssens is dat hij ook poëzie schrijft, korte, aan de Haïku verwante teksten. Heel typisch is bijvoorbeeld : de randen van de schaduw / daar waar ik mezelf vergeet / ontstaat de plek. Deze tekst vertolkt perfect de zin van zijn fotografie. Hij zoekt de kleine gewone dingen op, een boom, een blad, een bloem, een gelaat, brengt het schaduwspel in beeld en speelt met licht en schaduw. Die vorm van verstilde fotografie staat haaks op het schreeuwerige dat we vandaag in kleur zo vaak te zien krijgen. Maar het is net die vorm van intimiteit die de toeschouwer kan raken omdat hij/zij er de atmosfeer in herkent die rust brengt en uitnodigt tot reflectie. Het is wat we vandaag missen en toch nodig hebben om de modieuze burn-out te vermijden. Vanuit dat standpunt is zijn fotografie actueel, ze beantwoordt aan een onuitgesproken nood aan rust.
Fotografie, zoals Janssens die beoefend, is behalve dan misschien therapeutisch ook esthetisch. Ze biedt schoonheid binnen de begrenzing van het alledaagse en put daaruit haar beeldende kracht. Want, we moeten niet benauwd zijn om schoonheid weer in onze woordenschat op te nemen wanneer het over kunst gaat. Die esthetiek overstijgt echter nooit de inhoud, ik zou haast zeggen dat die inhoud fundamenteel is om tot esthetiek te komen. Om duidelijk te zijn : een beeld wordt gekozen om een gedachte, een gevoelen plastisch uit te drukken. Wanneer dat beeld beantwoord aan de normen die de fotograaf, met zijn ervaring, zichzelf gesteld heeft is het welhaast zeker dat de toeschouwer er door geraakt wordt en zo deelnemer wordt aan de gedachtegang van de kunstenaar. De titel van de tentoonstelling vat dat goed samen : Nergens en overal (Nulle part et partout). Het duidt op de universaliteit van het gewone dat een aandachtig en gevoelig individu overal kan vinden wanneer hij/zij met open oog door de omgeving stapt en die zo gewoon is dat ze niet opvalt.
Dit is fotografie zonder veel bravoure, zonder technische hoogstandjes maar met veel liefde gemaakt. En respect voor mens en natuur en voor hen die het werk bekijken.